ATEX richtlijnen

ATEX is een Europese richtlijn voor omgevingen waarin ontploffingsgevaar kan voorkomen. De richtlijn omvat zowel gasexplosiegevaar als stofexplosiegevaar. ATEX is een afkorting die staat voor het Franse ATmosphères EXplosives. In Nederland zijn er 46000 bedrijven die aan de ATEX wetgeving moeten voldoen.

ATEX classificatie in groepen en categorieën

Groep 1 (mijnen): Groep 2 (oppervlakte):
M1: hoog risico in mijnen Categorie 1: hoog risico
M2: minder hoog risico in mijnen Categorie 2: risico is waarschijnlijk
  Categorie 3: risico is waarschijnlijk zelden

ATEX kent twee classificatie groepen. Groep I bestaat uit apparatuur voor gebruik in ondergrondse mijnen en groep II bestaat uit apparatuur voor gebruik aan de oppervlakte. Groep 1 is onderverdeeld in M1 voor hoog risico en M2 voor minder risico. Groep 2 is onderverdeeld in 3 categorieën. Categorie 1 is voor apparatuur die gebruikt wordt in zones waar een continu explosiegevaar aanwezig is. Categorie 2 is voor apparatuur die gebruikt wordt in zones waar soms een explosiegevaar aanwezig is. Tot slot is categorie 3 voor apparatuur die gebruikt wordt in zones waar zelden explosiegevaar heerst.

ATEX zones
Gas: Stof: Verklaring:
Zone 0 Zone 20 Gas/stof voortdurend aanwezig
Zone 1 Zone 21 Gas/stof af en toe aanwezig
Zone 2 Zone 22 Gas/stof aanwezig voor korte duur

Naast de groepen en categorieën kent ATEX een indeling in zes zones. Voor elke zone moet verplicht ATEX goedgekeurde apparatuur worden toegepast. Zones 0, 1 en 2 zijn van toepassing op (mogelijke) aanwezigheid van een explosief gasmengsel. Zones 20, 21 en 22 zijn van toepassing op (mogelijke) aanwezigheid van een explosiegevaarlijke stofwolk. Voor zone 1 en 20 geldt dat de aanwezigheid hiervan voortdurend is of gedurende langere perioden (>1000 uur/jaar). Voor zone 1 en 21 is de kans op aanwezigheid groot (tussen 10 en 1000 uur/jaar). Voor de zones 2 en 22 geldt dat de kans gering en gedurende korte tijd aanwezig is (minder 10 uur/jaar).  Het indelen van deze gevarenzones is een verplichting voor bedrijven, net als het gebruik van voor deze zones goedgekeurd materieel. 

Doelstelling ATEX
Uiteraard is in het geval van ontploffingsgevaar de preventie van explosies het belangrijkste. Preventie vindt plaats door de voorwaarden weg te nemen die nodig zijn om een explosie te laten plaatsvinden. Dit kan door ontstekingsbronnen te verwijderen, of door er voor te zorgen dat er buiten de veilige grenzen geen brandbare gassen, dampen of stoffen aanwezig zijn. Wanneer de preventie van een explosie niet mogelijk is, is beheersing van belang. Het beheersen van een explosie zorgt ervoor dat schadelijke gevolgen zoveel mogelijk worden beperkt.

ATEX en tsb-bescom
Voor de producten van tsb-bescom is de ATEX 95 richtlijn van belang. Deze richtlijn is van toepassing op fabrikanten van beveiligingssystemen en apparaten die gebruikt worden op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen. De richtlijn geldt voor elektrische apparaten en systemen, maar ook voor niet-elektrische, mechanische en pneumatische apparaten en systemen. In het geval van de producten van tsb-bescom, is het voornamelijk van belang dat ontvlammingsbronnen in de apparatuur worden beschermd, zodat ze geen explosie teweeg kunnen brengen.

Terug naar overzicht

ATEX richtlijnen

ATEX is een Europese richtlijn voor omgevingen waarin ontploffingsgevaar kan voorkomen. De richtlijn omvat zowel gasexplosiegevaar als stofexplosiegevaar. ATEX is een afkorting die staat voor het Franse ATmosphères EXplosives. In Nederland zijn er 46000 bedrijven die aan de ATEX wetgeving moeten voldoen.

ATEX classificatie in groepen en categorieën

Groep 1 (mijnen): Groep 2 (oppervlakte):
M1: hoog risico in mijnen Categorie 1: hoog risico
M2: minder hoog risico in mijnen Categorie 2: risico is waarschijnlijk
  Categorie 3: risico is waarschijnlijk zelden

ATEX kent twee classificatie groepen. Groep I bestaat uit apparatuur voor gebruik in ondergrondse mijnen en groep II bestaat uit apparatuur voor gebruik aan de oppervlakte. Groep 1 is onderverdeeld in M1 voor hoog risico en M2 voor minder risico. Groep 2 is onderverdeeld in 3 categorieën. Categorie 1 is voor apparatuur die gebruikt wordt in zones waar een continu explosiegevaar aanwezig is. Categorie 2 is voor apparatuur die gebruikt wordt in zones waar soms een explosiegevaar aanwezig is. Tot slot is categorie 3 voor apparatuur die gebruikt wordt in zones waar zelden explosiegevaar heerst.

ATEX zones
Gas: Stof: Verklaring:
Zone 0 Zone 20 Gas/stof voortdurend aanwezig
Zone 1 Zone 21 Gas/stof af en toe aanwezig
Zone 2 Zone 22 Gas/stof aanwezig voor korte duur

Naast de groepen en categorieën kent ATEX een indeling in zes zones. Voor elke zone moet verplicht ATEX goedgekeurde apparatuur worden toegepast. Zones 0, 1 en 2 zijn van toepassing op (mogelijke) aanwezigheid van een explosief gasmengsel. Zones 20, 21 en 22 zijn van toepassing op (mogelijke) aanwezigheid van een explosiegevaarlijke stofwolk. Voor zone 1 en 20 geldt dat de aanwezigheid hiervan voortdurend is of gedurende langere perioden (>1000 uur/jaar). Voor zone 1 en 21 is de kans op aanwezigheid groot (tussen 10 en 1000 uur/jaar). Voor de zones 2 en 22 geldt dat de kans gering en gedurende korte tijd aanwezig is (minder 10 uur/jaar).  Het indelen van deze gevarenzones is een verplichting voor bedrijven, net als het gebruik van voor deze zones goedgekeurd materieel. 

Doelstelling ATEX
Uiteraard is in het geval van ontploffingsgevaar de preventie van explosies het belangrijkste. Preventie vindt plaats door de voorwaarden weg te nemen die nodig zijn om een explosie te laten plaatsvinden. Dit kan door ontstekingsbronnen te verwijderen, of door er voor te zorgen dat er buiten de veilige grenzen geen brandbare gassen, dampen of stoffen aanwezig zijn. Wanneer de preventie van een explosie niet mogelijk is, is beheersing van belang. Het beheersen van een explosie zorgt ervoor dat schadelijke gevolgen zoveel mogelijk worden beperkt.

ATEX en tsb-bescom
Voor de producten van tsb-bescom is de ATEX 95 richtlijn van belang. Deze richtlijn is van toepassing op fabrikanten van beveiligingssystemen en apparaten die gebruikt worden op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen. De richtlijn geldt voor elektrische apparaten en systemen, maar ook voor niet-elektrische, mechanische en pneumatische apparaten en systemen. In het geval van de producten van tsb-bescom, is het voornamelijk van belang dat ontvlammingsbronnen in de apparatuur worden beschermd, zodat ze geen explosie teweeg kunnen brengen.

Terug naar overzicht